INITIATIEF EN ONTWERPFASE DUURZAAM BOUWEN

Bij het ontwikkelen van één of meerdere duurzame woningen of gebouwen is de eerste fase waarin u terecht komt de initiatief- en ontwerpfase. In de initiatief- en ontwerpfase worden de eerste gedachten omtrent het project gevormd en op papier gezet. Zo worden in deze fase de persoonlijke wensen en het kwaliteitsniveau van de woning geformuleerd in een (voorlopig) programma van eisen.

Integraal Ontwerpen
Wanneer de eerste schetsen van het idee naar voren komen, wordt er gekeken naar een optimale samenhang van bouwtechnische, bouwfysische en installatietechnische mogelijkheden (energieconcepten) en de financiële gevolgen en aspecten van de verschillende energieconcepten. Uiteraard worden de hiervoor de juiste partijen bij elkaar gezocht.

WETTELIJKE BEGRIPPEN AFKOMSTIG VAN DE WEBSITE  : www.RVO.nl

Toelichting
EPC = 0 wil zeggen dat een woning of een gebouw een EPC volgens NEN 7120 heeft van precies nul. Alleen het gebouwgebonden energieverbruik op jaarbasis telt mee. Eventuele maatregelen op gebiedsniveau kunnen via NVN 7125 (Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau) bij de EPC-berekening worden gewaardeerd.

1.  HUIDIGE EIS   

De huidige eis volgens het Bouwbesluit voor een nieuwbouwwoning is een EPC van maximaal 0,4.

2. BIJNA ENERGIE NEUTRALE WONING (BENG)

Een bijna-energieneutrale woning of een bijna energieneutraal gebouw heeft een EPC van bijna nul.

Toelichting
‘Bijna-energieneutraal’ wil volgens het overheidsbeleid zeggen dat de EPC bijna nul is [bron: Nationaal Plan Bijna-Energie Neutrale Gebouwen]. Het beleid is er op gericht dat de EPC-eis in het Bouwbesluit per 31 december 2020 dichtbij nul komt te liggen, oftewel bijna-energieneutraal. De eis wordt echter niet meer in een EPC-waarde uitgedrukt.
In juli 2015 heeft de minister bekend gemaakt dat in plaats van een maximale EPC-waarde, er 3 eisen worden gesteld:

  • een maximale energiebehoefte van de woning van 25 kWh/m2 gebruiksoppervlak per jaar;
  • een maximale primaire energieverbruik van 25 kWh/m2 gebruiksoppervlak per jaar;
  • een minimaal percentage hernieuwbare energie (50 %).

Het achterliggende idee van deze eisen is om energiebesparing voorop te stellen en hernieuwbare energie aanvullend te laten zijn om het primair energieverbruik verder terug te dringen. Volgens de minister komen deze eisen ongeveer overeen met een EPC van 0,2.

3. NUL-OP-DE-METER-WONING  (NOM-woning)    

Een nul-op-de-meter-woning heeft op jaarbasis per saldo een gemiddeld totaal energieverbruik van nul. Het gaat hierbij om alle energieverbruiken die op de energiemeter(s) in de woning zichtbaar zijn.

Toelichting
Een nul-op-de-meter-woning heeft op jaarbasis per saldo een gemiddeld totaal energieverbruik van nul. Hierbij wordt gerekend met het totale energieverbruik (gebouwgebonden plus gebruikers- gebonden energieverbruik) min de opbrengst van lokale duurzame bronnen, uitgaande van standaard klimaatcondities zoals die gelden in Nederland en van een gemiddeld gebruik van de woning door de bewoners, zoals vastgelegd in Nederlandse normen.

Wanneer een partij (bijv. ontwikkelaar of corporatie) wil garanderen dat het energieverbruik op nul uitkomt, is een energieprestatiecontract nodig.
Voor banken kan een energieprestatiecontract zekerheid bieden om extra financieringsruimte aan kopers te verlenen.

In de praktijk worden ook de begrippen ‘energienul’-woning en ’nulenergie’-woning gebruikt. Het is aannemelijk dat men met beide begrippen doelt op een nul-op-de-meter-woning, maar helemaal zeker is dat niet.

Precieze definities
1) Definitie volgens Tijdelijke regeling hypothecair krediet, artikel 1c:
Een nul-op-de-meter-woning: een woning waarvan de ingaande en uitgaande energiestromen voor gebouwgebonden energie bij een normaal leefpatroon op jaarbasis gelijk zijn aan of lager zijn dan nul en met een additionele energieopwekkingscapaciteit voor gebruikersgebonden energie van ten minste:

  • 150 kWh indien het een vrijstaande of half vrijstaande woning betreft;
  • 700 kWh indien het een rijwoning betreft; of
  • 780 kWh indien het een appartement betreft.

2) Definitie volgens de ‘Stroomversnelling’ (bron: Samenwerkingsovereenkomst Stroomversnelling):
Een nul-op-de-meter-woning: een woning (nieuwbouw of gerenoveerd) waarbij de in- en uitgaande energiestromen voor gebouwgebonden energie (ruimteverwarming, -koeling, warm tapwater gebruik) en het gebruik van huishoudelijke apparatuur op jaarbasis per saldo nul is, onder standaard klimaatcondities zoals die gelden in Nederland en bij standaard gebruik van de woning, zoals vastgelegd in de ontwerpuitgangspunten onderbouwd door Nederlands normen.

De uitwerking van deze definitie is:
Op basis van de EPG norm (NEN 7120) moet de woning voor het gebouwgebonden energiegebruik een EPC hebben die kleiner is dan 0. Aanvullend daarop levert de woning een minimum aantal kWh per jaar voor de afdekking van het energiegebruik voor huishoudelijke apparatuur. Daar zal een minimum voor worden vastgesteld, wat wordt gedifferentieerd naar woningtypologie (gestapelde woning, grondgebonden rij woning, vrijstaande woning).

Gebiedsmaatregelen conform de EMG norm (NVN 7125) kunnen worden toegepast om het tekort aan opwekkingenmogelijkheid voor huishoudelijk verbruik van een individuele woning te compenseren.

De opwek en/of herkomst van externe duurzame bronnen komt van binnen een straal van 10 kilometer rondom de woning bij een gemiddelde landelijke bebouwingsdichtheid, conform gedachte EMG. De projectspecifieke maximale afstand wordt afhankelijk gesteld van de bebouwingsdichtheid in het gebied waar de woning staat.

4. PASSIEF GEBOUW

Een Passief gebouw is een op de zon gericht gebouw voorzien van zeer goede warmte-isolatie en een gebalanceerd ventilatiesysteem met warmteterugwinning. Een woning kan een Passiefhuis-certificaat krijgen als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Ook gebouwen zoals scholen en kantoren kunnen volgens de principes van ‘passief bouwen’ gerealiseerd worden.

Toelichting
Een Passiefhuis is een (woning)concept met een zeer goede warmte-isolatie en kierdichting, gericht op het optimaal gebruik maken van passieve zonne-energie, voorzien van goede zonwering en zomernachtventilatie en uitgerust met gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning. Als de woning ook voldoet aan de volgende criteria, kan de woning het certificaat ‘PassiefBouwen Keur’ verkrijgen (zie http://www.passiefbouwen.nl) mits een luchtdichtheidsmeting en infraroodcontrole is uitgevoerd:

  • Maximale energiebehoefte voor ruimteverwarming en koeling, exclusief hulpenergie voor pomp en ventilatoren per m2 gebruiksoppervlakte: 15 kWh per jaar.
  • Maximale primaire energiebehoefte per m2 gebruiksoppervlakte voor ruimteverwarming, koeling, tapwater en elektriciteit (zowel voor de installaties als voor huishoudelijk – ook tv, computer enz. – gebruik) 120 kWh per jaar.

Deze eis moet voorkomen dat een hoge interne warmteproductie een belangrijk aandeel heeft in de ruimteverwarming waardoor de woning zuiniger lijkt dan hij in feite is. Bij de aanvraag voor een bouwvergunning, moet wel een EPC-berekening volgens NEN 7120 worden toegevoegd.

MEER INFORMATIE VAN DE WEBSITE  www.passiefbouwen.nl:

Een passief gebouw:

  • is thermisch comfortabel
  • heeft een zeer goede kwaliteit binnenlucht, dat vereist een zeer goed ontworpen en uitgevoerd ventilatiesysteem of gebruik van dampopen natuurlijke materialen.
  • heeft een extreem laag energiegebruik

De principes van passief bouwen zijn niet moeilijk te begrijpen.

Het ontwerpen van een passief gebouw vraagt extra inzicht.

Het bouwen van een passief gebouw vraagt – gemakkelijk uit te leggen – extra zorg.

Passief bouwen is niet per definitie duurder.

Principes van passief bouwen met ‘traditionele’ materialen:
Een passief gebouw is extra goed geïsoleerd. De eerste winst zit immers in warmte die in het stookseizoen wordt vastgehouden en niet verloren gaat. Als gebouwd wordt in zware materialen als steen of beton is het gewenst de massa van die materialen zo veel mogelijk binnen de isolatie te brengen. Die massa kan warmte opslaan dat de temperatuur in het gebouw stabiliseert. Isolatie aan de buitenkant van het gebouw is daarmee aantrekkelijk bij gebruik van zware bouwmaterialen. Deze buitenisolatie is overigens een beproefde techniek, die door meerdere leveranciers wordt aangeboden.

Passieve gebouwen zijn ademend
Door een bijzondere ventilatie-installatie  wordt steeds even veel verse lucht ingebracht als vuile lucht wordt afgezogen. Daardoor kan de warmte van de verwarmde binnenlucht in het stookseizoen worden overgedragen aan de binnengebrachte frisse buitenlucht. Ook dat is een beproefde techniek met een aantal ervaren leveranciers.

WEIJS ARCHITECTUUR & DUURZAAM BOUWEN:                                                                                                                  

Principes van passief bouwen met duurzame, natuurlijke materialen:
Vanwege het basisprincipe dat een passief gebouw een zeer goede thermische schil heeft en je alle warmte wil binnen houden, dient het gebouw ademend te zijn en een goede kierdichting te hebben Daarom is de kwaliteit van de binnenlucht bij het gebruik van ‘traditionele, niet dampopen materialen’ afhankelijk van het gebalanceerd-ventilatiesysteem. Ook het in principe niet openen van ramen (verstoort luchtcirculatie en luchtwarmte) kan in combinatie met de luchtdichtheid door benodigde kierdichting, een benauwde woning opleveren.

Door gebruik te maken van natuurlijke luchtdichte, dampopen materialen, die van nature ademend zijn, kan er een veel prettiger, constanter en beter beheersbaar binnenklimaat gerealiseerd worden. Luchtdicht zorgt ervoor dat er geen warmte van binnen naar buiten gaat, dampopen betekent dat er wel vocht (damp) van binnen naar buiten kan.

Een passief gebouw wordt op het zuiden georiënteerd
Afwijkingen van 20 tot 30 graden van het zuivere zuiden zijn nog toegestaan. De zuid oriëntatie maakt benutting van gratis zonnewarmte in het stookseizoen mogelijk. Maar in de zomer is die zuid-oriëntatie nog belangrijker om oververhitting te voorkomen. De zonnebaan heeft hiervoor een interessant ingebouwd regelmechanisme. In het zuiden staat de zon in de winter veel lager aan de hemel dan in de zomer. Daardoor kan de winterzon gemakkelijk binnen komen en kan ongewenste zomerzon gemakkelijk worden buiten gehouden.

Een passief gebouw heeft grote ramen aan de zuidkant en veel kleinere ramen aan de noordkant.

Een passief gebouw heeft ook interne zonering. Dat wil zeggen dat ruimten waar warmte gewenst is aan de zuidkant liggen. Dat zijn: woonkamers, kinderkamers en dergelijke dus aan de zuidkant. Ruimten die warmte produceren of geen warmte nodig hebben liggen aan de noordkant. Dat zijn: keukens, trappenhuizen, bergplaatsen, garages en dergelijke.